Hoe ver reikt de onschuldpresumptie uit het strafrecht in civiele procedures?
Over deze vraag heeft de Hoge Raad zich recent gebogen in een arrest van 23 mei 2025 (ECLI:NL:HR:2025:796). Wat was er aan de hand?
Strafzaak
Op een zomeravond in juli 2020 liep een familiefeest gruwelijk uit de hand. Eén van de aanwezigen werd door een andere gast in zijn knie gestoken en hij deed hiervan aangifte tegen de verdachte. De zaak kwam uiteindelijk pas jaren later voor de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam. De Rechtbank Amsterdam oordeelde op 19 juni 2023 dat de verdachte het slachtoffer tijdens het feest opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht door hem meermaals in de knie te steken. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden en de strafrechter wees ook deels een vordering van het slachtoffer als benadeelde partij toe. De verdachte stelde hoger beroep in tegen het strafvonnis en de uitspraak is daarmee nog niet onherroepelijk geworden.
Civiele procedure
In maart 2021 was het slachtoffer ook een civiele procedure tegen de verdachte gestart. Hij vorderde een verklaring voor recht dat de verdachte onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, en vroeg vergoeding van zijn volledige schade, op te maken bij staat. Nog voor dat de strafzaak in eerste aanleg had plaatsgevonden, wees de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2022 de vorderingen van het slachtoffer toe.
De reden? De gedaagde c.q. verdachte had de stellingen van het slachtoffer in de civiele procedure onvoldoende gemotiveerd betwist. De gedaagde stelde hoger beroep in tegen de uitspraak, maar het Gerechtshof Amsterdam bekrachtigde op 6 februari 2024 de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam.
De zaak kwam uiteindelijk bij de Hoge Raad. Centraal stond de vraag: mag een civiele rechter feiten als vaststaand aannemen, ook als de gedaagde c.q. verdachte in een parallelle strafzaak diezelfde feiten ontkent? Of staat de onschuldpresumptie, een fundamenteel beginsel van het strafprocesrecht, in de weg aan een zelfstandige civiele beoordeling?
Onschuldpresumptie staat toepassing van civiele bewijsregels niet in de weg
De Hoge Raad beantwoordde de eerste vraag met een helder “ja”: de civiele rechter mag – en móét – feiten als vaststaand beschouwen als deze onvoldoende gemotiveerd zijn betwist, ook als er nog een strafzaak loopt waarin de gedaagde c.q. verdachte die feiten ontkent.
De Hoge Raad onderstreept dat de onschuldpresumptie uit het strafrecht de civiele rechter niet verhindert om zelfstandig de feitenvaststelling te doen op basis van de civiele bewijsregels. Met andere woorden: de civiele rechter hoeft niet terughoudend te zijn of zijn oordeel op te schorten totdat in de strafzaak onherroepelijk is beslist.
Concreet betekent dit dat de rechter de door de eiser gestelde feiten als vaststaand mag aannemen op grond van artikel 149 lid 1 Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering, wanneer de gedaagde in de civiele procedure deze feiten niet of onvoldoende gemotiveerd betwist. Dit geldt zelfs indien de verdachte in de strafzaak diezelfde feiten ontkent. In dit geval had de gedaagde c.q. verdachte in de civiele procedure onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd en werd het cassatieberoep van de verdachte verworpen.
Belang voor de praktijk
De Hoge Raad bevestigt de autonomie van het civiele recht: de civiele rechter is niet gebonden aan het verloop van de strafzaak en moet zelfstandig, aan de hand van de civiele bewijsregels, tot een oordeel komen. Dit waarborgt de voortgang en effectiviteit van civiele procedures en biedt slachtoffers in sommige gevallen sneller rechtsherstel.
Deze uitspraak is dus van belang voor civiele zaken die samenhangen met strafbare feiten, bijvoorbeeld bij letselschade ontstaan door geweldsmisdrijven. Slachtoffers hoeven niet te wachten op een strafrechtelijke veroordeling om hun civiele vordering te kunnen onderbouwen. Zolang zij de feiten goed kunnen onderbouwen, en de wederpartij die feiten onvoldoende weerlegt, kan de civiele rechter oordelen, ook als het strafproces nog loopt.
Contact
Wil je als slachtoffer meer informatie over de samenloop van straf- en civiele procedures, neem dan kosteloos en vrijblijvend contact op met één van onze letselschadeadvocaten (Mona de Vries-Meijer of Maaike van der Sleen). Bel of mail kosteloos en vrijblijvend voor meer informatie: 072- 5744409 of info@tangerboddaert.nl.